Baarmoederhalskanker: vooruit, niet achteruit!
Open brief
Brussel, 12 oktober 2023
België behoort tot de absolute wereldtop inzake screening naar baarmoederhals-
kanker. Dat danken we aan jarenlange investeringen en ontwikkeling van de zogenaamde ‘dunnelaagcytologie’ door onze pathologen. Toch besliste de federale regering een paar jaar terug om vanaf 2024 het roer om te gooien, door van cytologie over te schakelen naar HPV-testing (Humaan papillomavirus) als primaire screeningmethode voor vrouwen tussen de 30 en 65 jaar. Dat is geen stap vooruit, maar achteruit, terwijl er met co-testing - een combinatie van cytologie en HPV-testing - een voor de hand liggend en makkelijk implementeerbaar alternatief is dat toelaat méér gevallen op te sporen tegen een vergelijkbare of zelfs lagere prijs voor onze staatskas.
De Belgische overheid baseert zich voor die beslissing op een achterhaald rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) uit 2015, en gaat zo in tegen de groeiende evidentie over co-testing als meest doeltreffende screening-methode. Dit wordt nu andermaal aangetoond door een nieuwe studie die de kosten en baten van de verschillende methoden voor ons land in kaart brengt. Vanuit de Belgian Society of Pathology herhalen we daarom uitdrukkelijk onze oproep aan de beleidsmakers om hun beslissing te heroverwegen, in het belang van onze vrouwen én onze financiën.
Baarmoederhalskanker kan vrouwen van alle leeftijden treffen, maar komt in de praktijk het meest voor boven de dertig. De kanker ontwikkelt zich traag - over een periode van 15-20 jaar gemiddeld - en is bijna altijd het gevolg van een infectie met een HPV-virus. Daar waar het in de jaren ‘40 van vorige eeuw de dodelijkste kanker onder vrouwen was, is het vandaag een van de gemakkelijkst te voorkomen, detecteerbare en behandelbare gynaecologische kankers. Met name dankzij de grootschalige implementatie van (cytologische) screeningsprogramma’s is het aantal sterfgevallen wereldwijd met 70% afgenomen.
De aanwezigheid van HPV an sich is trouwens geen reden tot paniek: ongeveer 80% van de seksueel actieve bevolking krijgt er ooit mee te maken, en in 90% van de gevallen verdwijnt de infectie vanzelf binnen de twee jaar. Het zijn enkel de persisterende infecties met een hoog-risico HPV-virus die de kans op evolutie naar baarmoederhalskanker verhogen.
Er bestaan vandaag twee beproefde screeningmethodes voor baarmoederhalskanker, die beide vertrekken van een weefselafname uit de baarmoederhals. Bij cytologie - vandaag de standaardmethode in België - wordt gezocht naar afwijkende, (pre-)cancereuze cellen; bij HPV-testen daarentegen wordt gekeken naar de aanwezigheid van het humaan papillomavirus, i.e. een infectie met HPV. Zo’n infectie leidt echter slechts uitzonderlijk tot kanker, bovendien kunnen een aantal gevallen - vooral die persisterende infecties net voor ze kanker worden - niet meer met de HPV-test gedetecteerd worden.
Wanneer beide testmethodes gecombineerd worden, is er sprake van co-testing. Groeiende wetenschappelijke evidentie geeft aan dat deze gecombineerde methode op hetzelfde weefselstaal de best mogelijke bescherming biedt tegen baarmoederhalskanker. De belangrijkste reden hiervoor is dat de HPV-negatieve bijna-kankers die door de HPV-test gemist worden met co-testing wél gedetecteerd kunnen worden. Een extra bonus is dat via deze methode ook nog andere kankers, zoals baarmoederslijmkanker, opgespoord kunnen worden.
Onder meer in de VS, Duitsland, Zwitserland en Luxemburg is co-testing ondertussen de standaardmethode.
Enkele zaken op een rijtje. Sinds 2013 worden vrouwen tussen 25 en 64 in Vlaanderen, in het kader van het bevolkingsonderzoek naar kanker, om de drie jaar systematisch en zonder kosten voor de patiënt gescreend op baarmoederhalskanker. Wallonië heeft een 3-jarig pilootprogramma gelanceerd voor een grootschalige bevolkingsscreening aan dezelfde voorwaarden. Deze screening gebeurt op basis van cytologie: een afname van weefsel uit de baarmoederhals waarbij naar afwijkende cellen gezocht wordt, die meestal het gevolg zijn van een HPV-infectie. Naar de aan- of afwezigheid van HPV wordt tijdens de cytologietest niet gezocht waardoor dit onderzoek (in vergelijking met een HPV test) relatief weinig gevoelig is voor een HPV-infectie. Omwille van deze beperking van de conventionele cytologie zijn sommige landen in de loop der jaren overgeschakeld naar HPV-testen als primaire screeningmethode voor baarmoederhals-kanker, een voorbeeld dat België nu lijkt te gaan volgen.
Alleen is het vermeende voordeel daarvan op z’n best twijfelachtig te noemen. Zo heeft het modern cytologisch onderzoek in ons land vandaag nog weinig uitstaans met die klassieke uitstrijkjes, want, met dank aan decennialange investeringen en ontwikkeling wordt er in België uitsluitend nog met de zogenoemde dunnelaagcytologie of Liquid Based Cytology (LBC) gewerkt: een geavanceerde en veel nauwkeurigere methode, die bovendien vaak met artificiële intelligentie (AI) gecombineerd wordt voor een nog grotere accuraatheid. Die verbeterde automatisering van de beeldvorming countert de belangrijkste nadelen van de conventionele cytologie, en leidt tot resultaten met een gevoeligheid en specificiteit tot 90% en meer. Baarmoederhalskanker is in België zo bijna tot een zeldzame ziekte verworden, met een incidentie die al twintig jaar in dalende lijn gaat en een mortaliteit die bijna volledig toe te schrijven is aan niet-gescreende vrouwen.
Toch wil België nu de switch maken naar HPV-testing als primaire testmethode, gebaseerd op een (gebrekkig en achterhaald) rapport van het KCE uit 2015. Dat rapport baseerde zich onder andere op grote en methodologisch te diverse (meta-)studies van begin van deze eeuw met conclusies op basis van het inferieure conventionele uitstrijkje waarvan in België allang geen sprake meer is. Dit KCE-rapport is daarom al lang achterhaald en niet representatief meer voor de hedendaagse screening in België en dus zeker geen waardevol beleidsdocument.
Bovendien hebben HPV-testen - net zoals de klassieke cytologie - bewezen tekortkomingen. De grootste retrospectieve studie rond baarmoederhalskanker-screening, uitgevoerd door Quest Diagnostics, toonde aan dat maar liefst een op de vijf vrouwen met baarmoederhalskanker gemist werden wanneer er enkel met HPV getest werd. Werd er bijkomend een cytologietest gedaan, dan werd 70% van die gemiste gevallen alsnog opgespoord. Ook kunnen, doordat HPV doorgaans spontaan verdwijnt, meer gevorderde stadia van kanker gemist worden, waarbij het virus niet meer detecteerbaar is omdat het niet meer aanwezig is. Tegelijk kunnen positieve HPV-testen bij een banale HPV-infectie zonder afwijkende cellen net voor onnodige stress en vervolgbehandelingen zorgen, met ook hogere kosten voor onze gezondheidszorg tot gevolg.
Omschakelen naar HPV-testing als primaire testmethode is bijgevolg risicovol en contraproductief, niet alleen voor de gezondheid van onze vrouwen maar ook operationeel en budgettair: daar waar de Belgische laboratoria en pathologen momenteel slechts 27 miljoen euro per jaar uit het federale budget nodig hebben, zou dit met HPV-testing als primaire screeningmethode oplopen tot ruim 40 miljoen.
Met co-testing, waarbij de huidige, hoogperformante cytologische screening aangevuld wordt met een HPV-test, ligt een efficiëntere en budgetneutrale oplossing, die het beste van beide methodes combineert, nochtans voor het grijpen. Beide tests kunnen simultaan uitgevoerd worden zonder noemenswaardige logistieke of operationele impact, voor maximale detectiekans tegen een vergelijkbare totaalprijs, en zelfs een lagere prijs per geval. Dat wordt bevestigd door een nieuwe ‘Health Economic Modeling’-studie (HE-studie) van Aquarius Health, die de kosten en baten voor ons land van beide testmethoden - primaire HPV-screening en co-testing - onderzocht, en die aantoont dat specifiek voor België:
1. Co-testing méér (pre-)kankers zal helpen opsporen dan enkel primaire HPV-screening:
- 10,924 CIN2+-prekankerletsels en 8,199 CIN3+-kankerletsels met co-testing, vs.
- 8,573 CIN2+-prekankerletsels en 6,597 CIN3+-kankerletsels met primaire HPV-testing;
2. Co-testing, gebaseerd op de huidige terugbetaling en kost van de testen, per opgespoorde (pre-)kanker goedkoper zal zijn voor de overheid dan primaire HPV- screening:
- gemiddeld €5,381 met co-testing vs €7,650 met primair HPV per gedetecteerd CIN2+-prekankerletsel
- gemiddeld €7,169 met co-testing vs €9,942 met primair HPV per gedetecteerd CIN3+-kankerletsel
Vanuit de Belgische pathologengemeenschap roepen wij onze beleidsmakers dan ook met aandrang op om deze argumenten niet naast zich neer te leggen, maar ze ter harte te nemen en hun beslissing te heroverwegen. Dit in het belang van de gezondheid van onze vrouwen, en bij uitbreiding van alle Belgen, die, zeker in de huidige budgettaire context, een efficiënt gebruik van onze overheidsmiddelen verdienen.
Getekend:
Dr Romaric Croes, patholoog AZ Sint-Blasius en vicevoorzitter van de Belgian Society of Pathology
Prof. Dr Birgit Weynand, patholoog UZ Leuven en vicevoorzitter van de Belgian Society of Pathology
Prof. Dr Claire Bourgain, patholoog AZ Imelda en secretaris van de Belgian Society of Pathology
Prof. Dr Shaira Sahebali, patholoog UZ Brussel en voorzitter werkgroep Cytologie van de Belgian Society of Pathology
Prof. Dr Jean-Christophe Noël, patholoog Hôpital Erasme
Prof. Philippe Delvenne, patholoog CHU Liège
Prof. Dr Koen Van de Vijver, patholoog UGent
Prof. Dr Ramses Forsyth, hoofd pathologie UZ Brussel
Prof. Dr Senada Koljenovic, hoofd pathologie UZ Antwerpen
Prof. Dr Peter van Dam - medisch coördinator Multidisciplinair Oncologisch Centrum Antwerpen (MOCA), medisch coördinator gynaecologische oncologie en senologie UZ Antwerpen
Prof. Dr Marc Van Ranst, viroloog UZ Leuven
Paul Geens